Inleiding

Carnvalsgebruik, gemaskerde optredens op de donderdag voor carnaval ("Schmutziger Donnerstag") en gemaskerde optocht op carnavalszaterdag.

Al vanaf Maria Lichtmis (2 februari) bestaat de kans, dat men in het Lötschental af en toe de "Roitschäggätta" - wilde, in dierenvellen gehulde en met enorme houten maskers uitgeruste gestalten - tegenkomt. Het zijn de ingezetene uit de verschillende dorpen van het Lötschental, die met hun, deels zelf gemaakte arvenhouten maskers voorbijgangers laten schrikken en grappen met ze uithalen. Dit in vroegere tijden zeer spontane volksgebruik is door de kerk meermaals verboden. Tegenwoordig trekken de Roitschäggättä met name op de donderdag voor carnaval door het dal, terwijl er op carnavalszaterdag  in Wiler een gemaskerde optocht plaatsvindt.
Zo authentiek de met dierenvellen behangen kwibussen met hun valse tandenstompjes er ook uitzien - hun geschiedenis voert niet verder terug dan tot in het einde van de 18e eeuw. Lötschentaler maskers, die tegenwoordig vaak door beroeps- en hobbyhoutsnijders gemaakt worden, zijn gewilde souvenirs.