Inleiding

Het oudejaarsgebruik, dat in het stadje Laupen in kanton Bern in stand wordt gehouden, gaat terug tot het begin van de 19e eeuw. Vroeger vond het echter met Kerst plaats en de autoriteiten probeerden steeds weer tevergeefs het te verbieden. Uiteindelijk lukte het de pastoor in ieder geval het gebruik te verschuiven naar oudejaarsavond.

Het gaat er namelijk nogal luid en soms ook ruw aan toe. De deelnemende schooljongens verzamelen zich boven bij het kasteel en trekken daar vandaan naar het dorp. Er zijn drie verschillende figuren te herkennen: Achetringeler, die met grote Treicheln (bellen) zwaaien, Bäsemanne (bezemmannen), die lange stokken dragen, waaraan aan de voorkant takken van jeneverstruiken zijn bevestigd, en Blaateremanali (blaasmannetjes) die met lucht gevulde varkensblazen bij zich hebben. Op sommige plaatsen stoppen ze en de aanvoerder neemt gepast afscheid van het oude jaar en wenst de bevolking een goed nieuwjaar. Tussen de verzen zwaaien de Bäsemanne tussen het publiek door. Aan het eind van de optocht slaan de Blaateremannli en de Bäsemanne, die zich intussen ook bewapend hebben, vooral in op jonge meisjes, net zolang tot hun werktuigen kapot zijn.