Literatuurscène Zwitserland
Van klassieke tot eigentijdse werken: Zwitsers houden van lezen. Het land kan bogen op een literaire traditie die zich in alle vier de nationale talen heeft ontwikkeld. Er kan derhalve niet van “de” Zwitserse literatuur worden gesproken, omdat de auteurs zich bewegen binnen het culturele circuit van hun respectieve taal.
Weliswaar waren er rond de periode van de twee wereldoorlogen ook pogingen om het denkbeeld van nationale literatuur te versterken. Maar uiteindelijk heeft taal in de literatuur meer invloed dan nationale grenzen. De literatuur in Duits-Zwitserland kent een nauwe wisselwerking met het hele Duitse taalgebied en overeenkomstig geldt dit ook voor de Frans- en Italiaanstalige literatuur.
Duitstalige Zwitserse literatuur
Tot de klassiekers van de Duitstalige Zwitserse literatuur behoren Jeremias Gotthelf (1797-1854), pastoor in Lützelflüh, die schreef over het boerenleven in Emmental en romanschrijver Gottfried Keller (1819-1890). Keller was tegenstander van het denkbeeld van een zelfstandige Zwitserse literatuur en beschouwde zichzelf als auteur van Duitse literaire werken. De derde in de categorie klassiekers is Conrad Ferdinand Meyer (1825-1898), die naam maakte met o.a. historische novellen.Het beroemdste personage in de Duitstalige literatuur is zonder twijfel Heidi, de heldin in de kinderboeken van Johanna Spyri (1827-1901). De twee Heidi-romans behoren mondiaal tot de populairste kinderboeken aller tijden. De geschiedenis van Heidi is in circa 50 talen verschenen.
Tot de belangrijke Zwitserse auteurs hoort ook de in Biel opgegroeide Robert Walser (1878-1956). Tot zijn werken horen, naast vele korte verhalen, romans zoals Der Gehülfe en Geschwister Tanner. Hoewel auteurs zoals Hermann Hesse, Kurt Tucholsky, Robert Musil en Franz Kafka hem hoog in aanzien hadden staan, bleef Walser tijdens zijn leven miskend door het grote publiek. Tegenwoordig wordt hij gerekend tot de belangrijkste Duitstalige auteurs van de 20e eeuw.
De in Schwyz geboren Meinrad Inglin (1893-1971) werd bekend als auteur van realistische romans, die lof oogstten voor hun goed gedocumenteerde weergaven. Met zijn in 1938 uitgegeven roman Schweizerspiegel wist hij een kritisch beeld te schetsen van Zwitserland tijdens de eerste wereldoorlog, waarin hij als officier diende bij de grenswacht.
De Duitser Hermann Hesse (1877-1962), auteur van Siddartha, Narziss und Goldmund, Steppenwolf en Das Glasperlenspiel, naturaliseerde in 1923 tot Zwitser. Een andere Duitse schrijver, die meerdere keren langere tijd in Zwitserland woonde, was Thomas Mann (1885-1955). Voor zijn roman Der Zauberberg kreeg een monument in kuuroord Davos in Bünden. Zijn laatste levensjaren bracht Mann weer door in Zwitserland, na enkele jaren verblijf in de VS.
De bekendste persoonlijkheden in Duitstalige Zwitserse literatuur in de tweede helft van de 20e eeuw, waren Max Frisch (1911-1991) met werken zoals Homo Faber, Biedermann und die Brandstifter en Stiller, alsmede Friedrich Dürrenmatt (1921-1990), die vooral als dramaturg mondiaal aanzien verwierf met toneelstukken zoals Die Physiker en Der Besuch der alten Dame. Bovendien vermaakte Dürrenmatt in 1989 zijn literaire nalatenschap aan de Zwitserse Confederatie. De schenking werd gedaan onder de conditie dat er een Zwitsers literatuurarchief zou worden opgericht. Deze werd uiteindelijk in 1991 geopend in de Zwitserse nationale bibliotheek.
Bij een breed publiek bekend zijn namen zoals Adolf Muschg, Thomas Hürlimann, Peter Bichsel, Franz Hohler, Paul Nizon, Urs Widmer en Hugo Loetscher.
Ook Maja Beutler, Ruth Schweikert, Zoë Jenny, Lukas Bärfuss, Christian Kracht, Lürg Laederach, Milena Moser, Erica Pedretti, Peter Stamm, Martin Suter, Peter Weber en Markus Werner genieten bekendheid als hedendaagse auteurs.
Als nieuwe sterren aan de literaire hemel gelden Joël Dicker, Aude Seigne, Mireille Zindel, Nadj Abonji, Dorothee Elmiger, Rolf Lappert, Catalin Dorian Florescu, Ilma Rakusa, Jnes Steiner, Ralph Dutli en Jonas Lüscher om er slechts enkele te noemen.
Franstalige Zwitserse literatuur
Enkele belangrijke Franstalige auteurs uit de 18e en 19e eeuw kwamen uit Zwitserland. Jean-Jacques Rousseau (1712-1778), de beroemdste van hen was geboren en getogen in Genève.Germaine de Staël (1766-1817) bracht haar jeugd door in Parijs, maar kwam oorspronkelijk van de Geneefse familie Necker en emigreerde later - door Napoleon verbannen - naar het Zwitserse Coppet aan het Meer van Genève. Benjamin Constant (1767-1830), een schrijver die nauwe banden onderhield met Madame de Staël, was geboren in Lausanne. Tot een jongere generatie Franstalige auteurs behoort Charles Ferdinand Ramuz (1878-1947), die in zijn romans het boerenleven en dat van de bergbewoners schilderde. Blaise Cendrars (1887-1961) uit La Chaux-de-Fonds zocht zoals vele Zwitserse schrijvers en kunstenaars de wijde wereld en de grote stad en vestigde zich in Parijs. Zijn werken (onder andere L’or, Nederlands: Goud. De fabelachtige geschiedenis van generaal Johann August Suter) zijn een vast onderdeel van de Franse literatuur. Hierbij wordt zijn Zwitserse herkomst echter vaak vergeten. Later maakte ook Jacques Chessex (1934-2009) naam in Frankrijk, waar hij in 1973 de Prix Goncourt in de wacht sleepte. In Zwitserland zorgde een van zijn laatste werken voor krantenkoppen, Un Juif pour l’exemple, Nederlands: Een Jood als voorbeeld. Tot de bekende West-Zwitserse auteurs van de 20e eeuw hoort ook Maurice Chappaz (1916-2009). Tot buiten de landsgrenzen bekend werd ook Agota Kristof. In 1956 kwam de in 1935 in Hongarije geboren Kristof als politiek vluchtelinge naar Zwitserland, waar zij een nieuwe taal moest leren. Zij studeerde in Neuenburg, waar zij tegenwoordig nog woont. In 2008 werd Kristof onderscheiden met Oostenrijkse Staatsprijs voor Europese Literatuur. Momenteel worden S. Corinna Bille, Nicolas Bouvier, Jacques Chessex, Anne Cuneo, Jeanne Hersch, Alice Rivaz en Yvette Z’Graggen niet alleen in het Franstalige deel, maar ook in Duits-Zwitserland gerekend tot de bekendere auteurs van de 20e eeuw.
Italiaanstalige Zwitserse literatuur
Italiaanstalige Zwitserse auteurs onderhielden veelal contacten met hun Italiaanse collega's en genieten in Italië veel meer bekendheid dan in hun thuisland; de bekendste onder hen was dichter en schrijver Francesco Chiesa, die van grote invloed was op de cultuur van Tessin. Zijn tijdgenoot Giuseppe Zoppi maakte naam met zijn boek il libro dell'alpe (Boek van de Alpen). Noemenswaardig zijn ook de dichters Giorgio Orelli, Giovanni Orelli, Felice Filippini, Plinio Martini, Valerio Abbondio, Ugo Canonica, Angelo Casè en Alberto Nessi, en schrijfsters Anna Felder en Fleur Jaggy, van de jongere generatie Fabio Cheda, Buletti, Gilberto Isella en Fabio Pusterla, die wordt genoemd als een van de origineelste vertegenwoordigers van de hedendaagse Italiaanstalige literatuur. Teksten in dialect schreven Alina Borioli en Giovanni Bianconi, broers van Piero Bianconi. Recentere literatuur in dialect schrijft naast Giovanni Orelli ook Gabriele Alberto Quadri.Giorgio Orelli werd geëerd met hoogste literaire onderscheiding van Zwitserland, de Schillerprijs (een eer die hij overigens deelt met Dürrenmatt en Frisch). Als dichter en essayist wordt schrijver Fabio Pusterla aangeduid.
Reto-Romaanse literatuur
Reto-Romaanse literatuur bestaat al sedert de 16e eeuw. Deze taal kent verschillende geschreven dialectvormen. Reto-Romaans is de vierde officiële landstaal van Zwitserland. Circa 35.000 inwoners van Bünden spreken Romaans in uiteenlopende dialecten en met officiële taaleigenschappen. Vanwege de vroegere afzondering en onderlinge autonomie van de dalen in Bünden hebben zich vijf idiomen ontwikkeld: Sursilvan (Voor-Rijn), Sutsilvan (Achter-Rijn), Surmiran (Oberhalbstein, Albula), Puter (Oberengadin) en het in Unterengadin en in Val Müstair gesproken Vallader.De bestaande werken zijn begin 20e eeuw door taalgeleerde Caspar Decurtins in een uitgebreide anthologie samengevat: de Chrestomathia. Tot Reto-Romaanse auteurs van de moderne tijd behoren de Engadiner romanschrijver Clà Biert, dichteres Luisa Famos, de Surselver romanschrijvers Gion Deplazes, Theo Candinas en Toni Halter, alsmede de schrijver van korte verhalen Gian Fontana. Bekende hedendaagse auteurs zijn schrijver en publicist Flurin Spescha, romanschrijver Leo Tuor en de jonge schrijver Arno Camenisch.
Literatuur in dialect
Duits-Zwitsers spreken in uiteenlopende Duitse dialecten zoals Bazel-, Bern-, Bünden-, St.Gallen-, Wallis-en Zürich-Duits. Samen worden deze Zwitsers-Duits genoemd. Bekend zijn de actuele en cabareteske 'Schnitzelbänke' (humoristische voordrachten) tijdens de Basler Fasnacht in dialect. Met de werken van Otto von Greyerz uit Bern en de schrijvers Rudolf von Tavel, Simon Gfeller, Carl Albert Loosli en Josef Reinhart uit Solothurn, was er na 1900 enige dialectliteratuur. Een andere “dialectgolf” ontstond rond 1960 door de chansons van de Bernse troubadour Mani Matter en cabaretiers Franz Hohler, César Keiser en Emil Steinberger Na 1970 kwamen daar andere liedjesschrijvers en dialect-rock-artiesten en -bands bij. Tot de bekendste behoren Polo Hofer en Peter Reber. Tot de bekendste schrijvers uit de Bernse dialectregio behoren bijvoorbeeld Ernst Burren, die uitsluitend in zijn Solothurn-dialect schrijft, en Kurt Marti die met zijn Bern-Duitse gedichten beroemd is geworden. Een Centraal-Zwitserse dialectschrijver, theater- en radiomaker was Julian Dillier, die in Bazel werkte en desondanks in Obwald-dialect schreef.Sinds 2004 is er een derde “dialectgolf”, te weten die rond de schrijvers van de groep “Bern is overal” met Pedro Lenz, die in Langenthal in kanton Bern is geboren, de dichter Michael Stauffer en de Bernse Beat Sterchi. Een soortgelijke beweging heeft zich rond romanschrijver Peter Weber gevormd. Hiertoe behoren onder anderen Bodo Hell, Michel Mettler en Anton Bruhin.
Zwitserland in de literatuur
Het klassieke drama Wilhelm Tell werd een jaar voor zijn dood geschreven door de Duitse dichter Friedrich von Schiller (1759-1805). Geen andere Zwitser heeft de bekendheid van Wilhelm Tell, de nationale held. Zijn beeltenis staat op de achterkant van de vijf-franken munt. Het is heftig omstreden of de held Tell daadwerkelijk heeft geleefd. Voor de een staat hij symbool voor de Zwitserse autonomie en vrijheid, voor de ander is hij een mythe. Interessant genoeg heeft Schiller in tegenstelling tot zijn Duitse tijdgenoot Goethe nooit door Zwitserland gereisd. Tot op de dag van vandaag worden in de toeristenplaats Interlaken de Tellspiele gehouden. De spelen in Tell's bakermat Altdorf worden daarentegen onregelmatiger gehouden en richten zich voornamelijk op een Zwitsers publiek.Heidi van Johanna Spyri (1827-1901): al aan het einde van de 19e eeuw werden de verhalen van Heidi een wereldsucces. Ook tegenwoordig nog altijd populair bij kinderen. Het verhaal van Heidi thematiseert hoe in een wereld die door maatschappelijke veranderingen in ongerede is geraakt en die mensen veronzekert, ten goede kan worden gekeerd. Allemaal tegen de achtergrond van het Zwitserse Alpenlandschap.
De Zauberberg van de Duitse schrijver Thomas Mann (1875-1955) verscheen in 1924. Deze vormingsroman gaat over de jonge held Hans Castorp, die tijdens zijn zevenjarig verblijf in een sanatorium in Davos verschillende personages ontmoet, die hem confronteren met politiek, filosofie, liefde, ziekte en dood. Een en ander speelt zich af in sanatorium Berghof. Dit ligt niet alleen geografisch afgezonderd, maar vertegenwoordigt ook op zichzelf een afgesloten wereld. Deze afzondering ondersteunt de concentratie op de representatieve personages: hun handelingen weerspiegelen de sociale, politieke en geestelijke probleemstellingen in het Europa van voor de eerste wereldoorlog. Het hooggebergte vormt bovendien een contrast met de Noord-Duitse laagvlakte met zijn nuchtere zakenwereld, de herkomst van Castorp. In het Zwitserse gebergte kan de held eindelijk afstand nemen van zijn burgerlijke achtergrond en zijn doodswens overwinnen.
Ook de Duitse dichter, schilder en schrijver Hermann Hesse (1877-1962) woonde in verschillende regio's van Zwitserland. Ter gelegenheid van zijn 50e verjaardag werd ook de eerste Hesse-biografie uitgegeven door zijn vriend Hugo Ball. Hugo Ball (1886-1927) was eveneens een Duitse auteur en biograaf. Bovendien was hij medeoprichter van de dada-beweging en pionier van de klankpoëzie. In 1916 richtte Ball met zijn vriendin Emmy Hennings in Zürich het Cabaret Voltaire op, wat de geboorteplaats werd van het dadaïsme. Deze in de oude binnenstad van Zürich gelegen ruimten dienden gelijktijdig als club, galerie, kroeg en theater. In datzelfde jaar sloten Hans Arp en Richard Huelsenbeck zich bij de beweging aan. Zij benadrukten in hun papier- en houtsnijwerken een anti-kunst karakter. Twee van de eveneens betrokken Roemenen, Tristan Tzara en Marcel Janco, bevestigden in hun spreektaal herhaaldelijk met “da, da”, wat zoveel betekent als “ja, ja”. Dit kan doorslaggevend zijn geweest bij Hugo Ball om zijn nieuwe kunstbeweging “dada” te noemen. Cabaret Voltaire moest sluiten wegens klachten, waarop Ball en Tzara een galerie openden aan de Bahnhofstrasse in Zürich en deze Dada noemden. Zij nodigden daar bekende schilders en beeldhouwers uit om tentoonstellingen te houden, o.a. Wassily Kandinsky, Paul Klee en Giorgio de Chirico. Cabaret Voltaire aan de Spiegelgasse 1 in Zürich is weer operationeel en is naar verluidt ook nu weer een plaats waar men gezien mag worden. Hier zoeken de exploitanten ook nu antwoorden op de vragen die de dadaïsten toentertijd inspireerden en die nog altijd actueel zijn.
Eveneens uit Duitsland, uit Hessen, kwam Georg Büchner (1813-1837). Deze schrijver, arts, natuurwetenschapper en revolutionair promoveerde in 1936 tot Doctor in de Filosofie aan de universiteit van Zürich. In hetzelfde jaar toog hij naar de “Zwinglistadt” (alternatief voor Zürich) en werd aangesteld als privédocent. Voor zijn verhuizing naar Zürich was Büchner al begonnen met zijn werk aan Woyzeck. Büchner stierf zeer jong op 23-jarige leeftijd. Ondanks het geringe aantal tellen de werken van Büchner tegenwoordig tot de wereldliteratuur.
“Willen wij wel of niet een Zwitserse staat blijven, die zich tegenover het buitenland opstelt als een politieke eenheid? Zo nee (...), dan laten we het wat mij betreft lopen, zoals het gaat en reilt en zeilt”. Deze woorden zijn van Carl Spitteler (1845-1924), die hij schreef voor zijn veelgelezen strijdlustige rede Unser Schweizer Standpunkt uit december 1914. Daarmee wilde hij zich duidelijk distantiëren van het Duitse nationalisme, vermits zijn werk Prometheus und Epimetheus in Duitsland als bewijs moest gelden voor het antidemocratische, elitaire gedachtengoed. Spitteler was een Zwitserse dichter en schrijver, criticus en essayist, die in 1919 de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg. In Liestal is een dichter- en stadsmuseum aan hem gewijd.
Literatuur beleven
- Fondazione Hermann Hesse
- Robert Walser
- Carl Friedrich Georg Spitteler
- Literatuurdagen van Solothurn
- Buch Basel - Internationale boeken- en literatuurfestival
- Internationaal literatuurfestival Leukerbad
- Zürich leest
- Kaufleuten Literatuur, Zürich
- Huis van de literatuur Bazel
- Huis van de literatuur Zürich
- Cabaret Voltaire, Zürich
- Schweizer Schriftstellerweg (Zwitserse Schrijverswijze), Olten
- Buchfestival (boekenfestival) Olten