Inleiding

Het roepen van berg naar berg, de communicatie van alp naar alp vormen de oorsprong van het jodelen. De liefde voor de natuur en de geboortestreek zijn tot op heden centrale thema's van deze bijzondere, al na de eerste tonen herkenbare alpenmuziek.

Onder jodelen wordt het zingen met een wisselende borst- en kopstem op lettergrepen zonder woordbetekenis verstaan. In het kader van deze beschrijving is het jodelen wereldwijd verspreid. Vooral in bergachtige en ontoegankelijke regio's hebben natuurjodel-communicatievormen zich ontwikkeld – om elkaar op de hoogte te stellen of koeien naar binnen te drijven. Vermoedelijk werd er in het stenen tijdperk al gejodeld, terwijl het zingen van jodelliedjes in het koor pas opkwam in de 19e eeuw.

Jodelliederen van de natuurjodelers

Wanneer een solojodeler een langzame toonvolgorde begint te zingen, andere jodelers de betreffende toon meeneuriën, in de melodie invallen en er spontaan ook vorm aangeven – dan luisteren we naar een natuurjodellied. Op deze oorspronkelijke wijze werden in verschillende bergregio's van Zwitserland een- tot vijfstemmige jodelliederen zonder woorden gezongen. In het Muotadal bestaat het "Jüüzli" uit twee tot drie stemmen, terwijl de Appenzeller "Zäuerli" of "Ruggusserli" meerstemmige natuurjodelliederen zijn, die vaak spontaan geïmproviseerd worden. Bij feesten of speciale gelegenheden gaan meerstemmige natuurjodelliederen vaak gepaard met Talerschwingen (volksspel) of Schellenschütteln (schudden met kleine alpenbellen). Het speciale aan de natuurlijke tonenreeks van de natuurjodelliederen is de elfde toon; de natuurtoon-, of alpenhoorn-fa. Deze unieke toon klinkt in C grote terts noch als „f“ noch als „fis“, maar ligt daar ergens tussen. Deze „fa“ klinkt voor veel oren alsof je er weer aan moet wennen, want sinds de 18e eeuw, toen de „goed getempereerde“ stemming werd ingevoerd, is deze toon uit de gebruikelijke toonreeksen verdwenen.

Jodelkoren en jodelliedjes

In Zwitserland en in anderen alpenlanden heeft het jodelen zich in de 19e eeuw verder ontwikkeld tot lied. Het jodellied, dat intussen twee-, drie- en vierstemmig gebezigd en meestal door een "Schwyzerörgeli" (handharmonica) begeleid wordt, is het lievelingsgenre van de jodelers van de jodelvereniging. Deze hebben in 1910 de Eidgenössischer Jodlerverband (eedgenootschappelijke jodelvereniging) opgericht en treden elk jaar in regionale en kantonale jodelfeesten evenals om de drie jaar in een eedgenootschappelijk jodelfeest aan voor juryleden. Meestal worden de bergen, natuur en geboortestreek bezongen, maar er zijn ook thema's als vrijheid en onafhankelijkheid. Sinds 1971 zijn tijdens jodeldiensten ook geestelijke jodelliederen te horen. Tegenwoordig zijn er ca. 2000 composities van Zwitserse jodelliedjes, hoofdzakelijk in het Duits, maar ook in het Frans. In het Italiaanse en in het Reto-Romaanse deel van Zwitserland vind je het jodelen eigenlijk niet (meer), en als dat al zo is, worden eveneens voornamelijk Duitstalige liederen gezongen.