Zweven over de sneeuw. Sneeuwschoentocht in de Aletsch Arena.

Scrollen

Inleiding

Wie is de “stoere Walliser”? En hoe zit het met de vierduizenders die plotseling niet meer zo hoog lijken? Dat merk je vanzelf als je met sneeuwschoenpionier Edelbert Kummer meegaat op zijn favoriete tocht naar het Aletschwoud. Een sneeuwschoentocht vol hoogtepunten, met zicht op de langste gletsjer van de Alpen en de trotse pieken van Wallis.

Aletsch Arena

De zonnige hoogvlakte met drie autovrije dorpen is een waar winterparadijs met bijna onbeperkte mogelijkheden en echte Walliser charme.

Meer info

Kaart

Overzichtskaart
Aletsch Arena
Wallis
Aanduiden op de kaart

Van directeur toerisme tot sneeuwschoenpionier

Wie op de Moosfluh uit de gondel stapt, blijft als verstomd staan. Wat een zicht. Hier op de bergrug krijg je vrij uitzicht op de Aletschgletsjer. Iedereen die hier boven aankomt, is in de ban van de majestueuze, gigantische en eeuwenoude tong van sneeuw en ijs. Edelbert Kummer gunt zijn gasten even de tijd, voordat hij ze bij zich roept: “Hier verderop is het uitzicht nog spectaculairder”.

Edelbert Kummer.

Ed, zoals Edelbert liever genoemd wordt, kent de omgeving op zijn duimpje. Meer dan 25 jaar lang was hij directeur toerisme op de Riederalp. Sinds zijn vervroegde pensioen, 20 jaar geleden, leidt hij bezoekers langs de mooiste plekjes van de Grote Aletschgletscher. Als een van de eersten in de streek begon hij in de jaren 90 sneeuwschoenrondleidingen aan te bieden – en dat doet hij nog steeds, ook al is hij de tachtig al gepasseerd. In het begin viel het niet mee. “Men vond ons maar vreemde vogels met die sneeuwschoenen”, herinnert hij zich. Ook waren er jaloerse figuren die bang waren dat ze hun gasten zouden kwijtraken aan deze nieuwe sport.​

Bergen, gletsjer, sneeuw – en veel frisse lucht: Sneeuwschoentocht in de Aletsch Arena.

De tijd dat Ed met houten ringen als geïmproviseerde sneeuwschoenen op pad ging en niemand daar de lol van inzag, is al lang voorbij. Tegenwoordig horen sneeuwschoentochten even vanzelfsprekend bij het aanbod als skischolen. “Bij ons in het Aletschgebied zijn de omstandigheden perfect. Het zonnige “balkon” met zijn dorpjes en daarboven de glooiende bergruggen, ze zijn allemaal eenvoudig bereikbaar met de kabelbaan”, legt de ervaren toeristische expert uit. Sommige sneeuwschoenroutes zijn gemarkeerd en kunnen op eigen houtje worden verkend. Maar wie met een gids op pad gaat, ontdekt plaatsen die voor anderen verborgen blijven.

Eén worden met de natuur

Ed haalt de bewonderaars van het gletsjerlandschap uit hun eerbiedige trance. De tocht die hij vandaag met hen wil maken – zijn lievelingstocht – is immers nog niet eens goed en wel begonnen. Nog een laatste check of bij iedereen de sneeuwschoenen wel goed vastzitten. En dan loopt hij westwaarts, zijn sporen in de maagdelijke sneeuw trekkend. Zo gaat het door holtes en dalen, langs af en toe een rots of tak die uit het sneeuwdek steekt. De bezoekers op hun uit de kluiten gewassen zolen worden volledig opgeslokt in het stille winterlandschap. Het is haast niet te geloven dat maar een paar duizend meter lager skiërs en snowboarders de pisten afsuizen.​

Tevreden gasten zijn voor Ed het mooiste geschenk.

De ontspannen, moeiteloze wandeling door de diep besneeuwde natuur heeft iets meditatiefs. Plotseling stopt Ed en wijst naar het sneeuwdek: lichte diersporen. “Ook al lijkt de natuur in de winter te slapen, er kruipt en vliegt hier nog van alles rond.” Sneeuwhoenen, korhoenders, hazen en vossen zijn altijd op pad – met wat geluk vang je een glimp van de schuwe dieren op. En zo niet, dan kan Ed je aan de hand van de sporen vertellen welk dier waar naar welk voedsel zoekt – en ze vinden altijd wel wat, ongeacht de hoeveelheid sneeuw.

Heerlijke rust en vrijheid tijdens het sneeuwschoenwandelen. Dat is gewoon balsem voor de ziel.
Edelbert Kummer

Trotse pieken zover het oog reikt

Met de Grote Aletschgletsjer achter hen, doemt vóór de sneeuwwandelaars alweer het volgende hoogtepunt van de tocht op: van oost tot west rijgen de bergtoppen – en in het bijzonder de vierduizenders – zich aan elkaar. Een lokale berggids heeft ze eens geteld: in totaal zouden er 28 toppen van deze voor alpinisten zo magische hoogte zijn. De Matterhorn is de meest prominente, de Weisshorn de witste, de Dom de hoogste.

“Als dansen in de hemel”: Sneeuwschoenwandelen is voor Ed meer dan een wintersport die gezond is voor het lichaam.

“Ik ken niet de namen van alle toppen”, geeft Ed toe. Maar natuurlijk heeft hij wel een anekdote voor ons klaar: “Zie je daarachter de Fletschhorn? Die was ooit 4001 meter hoog. Maar toen rond 1950 een nieuwe meetmethode werd ingevoerd, ontbrak het de vierduizender opeens aan een paar meter. Omdat men bang was dat de toppenjagers voortaan zouden wegblijven, wilde de plaatselijke gemeente de piek in de jaren 80 alsnog ophopen.” Maar tot zo'n hoogalpiene schoonheidsoperatie kwam het uiteindelijk niet. Ook al is de Fletschhorn dus nog altijd maar 3985 meter hoog, de piek blijft een trots bestanddeel van het niet minder spectaculaire panorama.​

Het lijkt misschien een nogal simpele maaltijd, maar het smaakt vorstelijk: een picknick met specialiteiten uit Wallis.

Het uitzicht op het panorama in de verte en de rust van de besneeuwde natuur om je heen, het nodigt allemaal uit om even wat langer te blijven. Ed kent een kleine, in de winter verlaten hut, de perfecte plek voor een pauze. Uit zijn rugzak tovert hij de ene lekkernij na de andere tevoorschijn: kaas en gedroogd vlees uit de regio, voedzaam Walliser roggenbrood – een welkome versterking bij een koninklijk uitzicht. Maar na een paar happen is het volgens Ed weer tijd om verder te gaan. Nu komt zijn favoriete deel van de tocht.

800 jaar oude bomen en stoere Wallisers

Nu leidt Ed zijn gasten in noordelijke richting langs de helling omlaag. En dat is nog niet zo makkelijk, weet de ervaren sneeuwschoengids. Hij toont zijn medewandelaars hoe ze zonder te vallen omlaag moeten lopen. “Eigenlijk hoop ik een beetje dat er af en toe iemand een duikeling maakt”, geeft Ed al lachend toe. “Dat zorgt altijd voor een vrolijke sfeer. Vooral als ik degene ben die valt. Maar er kan niets gebeuren.” Nog een laatste keer zien ze de Grote Aletschgletscher in al zijn pracht. Maar dan verdwijnen Ed en zijn gasten achter de bomen.

Ook al is sneeuwschoenwandelen in principe vrij makkelijk – bergafwaarts kan het toch wat lastiger worden.
Hier ben je er werkelijk helemaal tussenuit. Weg van iedereen. Je voelt je helemaal vrij.
Edelbert Kummer

Het ruikt naar alpendennenhout. Hier en daar fladdert een notenkraker luid protesterend weg. Eds ogen glinsteren nu nog meer. Het Aletschwoud is zijn favoriete deel van de tocht. “Hier komt nauwelijks iemand. Je hebt het hier echt allemaal voor jezelf.” Het Aletschwoud hoort samen met de Grote Aletschgletsjer tot het Unesco-werelnatuurerfgoed. Al sinds 1933 staat het onder bescherming en het gevolg is dat het eruit ziet als een oerbos. Sommige Zwitserse alpendennen (arven) zijn aantoonbaar meer dan 800 jaar oud – en een aantal zelfs rond de 1000 jaar.

Ed blijft bij een knoestige boomstam staan. “Dat is de stoere Walliser”, grijnst hij. Deze alpenden is eigenlijk afgestorven – slechts één tak houdt zichzelf nog in leven via een smalle strook intact gebleven boomschors. Wie met Ed in het Aletschwoud komt, leert nog veel meer van zulke “Wallisers” kennen: bijvoorbeeld de “wilde Walliserin” of de “vermoeide Walliser”. De enorme verscheidenheid aan natuurverschijnselen en Eds anekdotes doen je de tijd straal vergeten. Je bent haast teleurgesteld als Berghaus Riederfurka, en daarmee de “beschaving”, weer opduikt.

Met de Riederfurka voor ogen begint de terugkeer naar de “beschaving”.

Bij een kop koffie op het terras van het Golfhotel op de Riederalp eindigen de sneeuwschoenwandelaars hun dag. Gelukkig zwijgend laten ze alle indrukken van de dag nog eens op zich inwerken. “De tevreden gezichten van de gasten, dat is het mooiste aan een sneeuwschoentocht”, vindt Ed. Zijn mobieltje rinkelt. “Een sneeuwschoentocht voor morgen? Graag, ik heb al een idee. Ben je al eens in het Aletschwoud geweest?”