Inleiding

Alleen de mannelijke edelherten dragen een gewei. Het groeit elk jaar weer opnieuw aan.

Ook wanneer er door het blote oog alleen kleine puntjes in het landschap te zien zijn. Aan de roodbruine zomervacht zijn de puntjes onmiddellijk als herten te herkennen. De hinde voedt haar kalf samen met andere hinden in een kudde op. Daarom zijn ze altijd met meerderen samen. Soms ziet men ook een kudde van mannelijke herten. Ze zijn aan hun gewei goed herkenbaar. In de zomer is dit nog door een fluwelen bast bedekt. In de herfst wordt de bast door het gewei weggevaagd. Nu is deze klaar voor de gevechten tijdens de bronstijd. In de late winter wordt dan het gewei afgeworpen. Het moet ieder jaar weer aangroeien.

Meer informatie


Latijnse benaming:Cervus elaphus
Biotoop:Bosgebieden in de Alpen en in het Juragebergte
Grootte:Kop-romplengte 190 - 250 cm
Gewicht:90 – 260 kg
Populatie:33.000 dieren
Winterslaap:Geen winterslaap
Geboorte:Juni